Van begin oktober 2014 tot mei 2015 heb ik in Malawi doorgebracht, waarbij ik 6 maanden op Mua School for the Deaf vrijwilligerswerk heb gedaan. Het is een bijzondere plek waar ik met moeite afscheid van heb genomen, dus vertel ik graag wat meer over deze mooie ervaring. Malawi is een prachtig land met een rijke cultuur. Ik had al snel mijn draai gevonden en herkende veel van de foto’s, verhalen en video’s van vroeger. De ontwikkelingen in Malawi gaan minder snel dan in de Westerse wereld, dus in de afgelopen 20 jaar was weinig veranderd. Alle kinderen om me heen, die elke seconde van mijn aandacht opeisten, maakten me dat ik me erg welkom en gelukkig voelde. Men was bang dat ik me alleen zou voelen of dat ik me zou vervelen, maar als je een beetje van kinderen houdt en genoeg energie hebt, dan is Mua zeker niet een plek om je eenzaam of verveeld te voelen!

Als orthopedagoog heb ik veel ervaring in het werken met kinderen met een handicap, waardoor non-verbale communicatie al helemaal in mijn straatje paste. Met de hulp en het geduld van de kinderen in Mua kreeg ik de Chichewa gebarentaal echter razendsnel onder de knie.

Naast mijn dagelijkse taak als klassenondersteuner bij de allerjongste kinderen, heb ik veel gewerkt met de kinderen die op verschillende vlakken nét iets meer nodig hadden. Dit was op cognitief, communicatief of sociaal-emotioneel gebied en voor een enkeling ook gedragsmatig. Voor deze groep is in Malawi geen extra tijd of aandacht. Ik kon mezelf erg nuttig maken door deze kinderen dat extra zetje te geven, waardoor het voor hen gemakkelijker werd om mee te doen met de lessen van de leerkrachten.

Daarnaast hield ik me veel bezig met de nieuwe kinderen die voor het eerst naar school gingen. Stel je voor, dat je ineens leert communiceren met gebaren, dat je ineens een naam (in de vorm van een gebaar) krijgt, dat je vriendjes maakt, leert samenspelen, ruzie maken en voor jezelf opkomen. Dat je ineens alles zelf moet doen, zonder een familielid dat je veiligheid of een helpende hand biedt. Dat je ineens mag bestaan en niet binnen wordt gehouden, omdat je anders bent.

Ik kan me alleen maar indenken hoe overweldigend dit voor ze moet zijn.

De talloze verhalen van de oudere jongens en meiden over alles wat ze meemaken en wat ze daarvan vinden, zal ik nooit vergeten. Er is zoveel gebeurd en gecommuniceerd dat ik het meeste op heb geschreven in mijn dagboek, omdat het te kostbaar is om te vergeten. Daarnaast moest ik altijd erg lachen om de verhalen van de kleine kinderen over wat ze allemaal hebben gedaan en gezien terwijl ik even een weekendje weg was. In vijf minuten een heel weekend vertellen, ’t liefste met z’n tienen tegelijk, geeft een leuk tafereel!

Ik ben dol op het absorberen van een nieuwe cultuur en me daar volledig in aan te passen, maar er zijn toch ook vaak situaties geweest waar ik als westerling moeite mee heb gehad. Het slaan van kinderen is hier een voorbeeld van, voornamelijk wanneer dit door de oudere kinderen werd uitgevoerd in opdracht van leraren of zusters.

En verder zijn er natuurlijk de “kleine” dingen zoals;

  • Het eentonige eten (nsima en bonen) dat de kinderen elke dag krijgen. De vreugde van de kinderen wanneer er rijst op het menu staat, is ongekend.
  • De oudere meiden die een paar keer per dag naar de pomp lopen om volle emmers water terug te sjouwen. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de kleinste kinderen, de school én de zusters. Dit kost tijd en energie, die ze liever en beter kunnen besteden aan hun huiswerk.
  • Het gebrek aan elektriciteit (vanwege de regen of niet betaalde rekeningen), waardoor om 7 uur je wereld is afgelopen omdat het dan donker is en je niet meer kunt communiceren met elkaar.
  • Het gebrek aan materialen op school, waardoor de creativiteit bij zelfs de meest kundige leraren op een gegeven moment tot het nulpunt daalt.
  • Het uitzichtloze bestaan als je zó hard je best hebt gedaan om naar de middelbare school te gaan en je ouders die dure schoolkosten voor je betalen, maar de kans dat je het niet gaat halen heel groot is, omdat er geen middelbaar dovenonderwijs in Malawi is.

Maar ik vind het nog veel erger dat je bang bent om je mond open te trekken, omdat je niet wordt geloofd of er niets op uit wordt gedaan omdat je ‘toch maar een doof kind bent’.

Het is schrijnend om te zien dat kinderen nauwelijks kunnen communiceren met hun eigen ouders, omdat ze die van jongs af aan maar een paar maanden per jaar zien. Het is schrijnend om te zien dat in Mua slechts een handjevol behoorlijk gepensioneerde zusters is die de zorg moeten dragen voor 170 kinderen. Het is schrijnend om te zien dat er zoveel mensen en kinderen zijn die het wel anders willen, maar niet weten hoe ze dat moeten doen.

Ondanks de moeilijkheden die er in het Malawiaanse dovenonderwijs bestaan, is Mua School for the Deaf een prachtplek,  met 170 fantastische kinderen die elke dag opnieuw je hart veroveren. Met een beetje hulp, goed financieel management en vooral  wat extra aandacht voor de ontwikkeling en situatie van deze kinderen kunnen nog grote stappen gemaakt worden!